KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

RUNDVEE-INSEMINATIE

EN VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN BIJ KOEIEN

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Het ontdooien van rietjes diepvriessperma moet aan specifieke eisen voldoen.

Bij het ontdooien van diepgevroren sperma is de opwarmsnelheid van essentieel belang. Diepvriessperma moet zo snel mogelijk worden ontdooid. Dit betekent niet dat men diepvriessperma zo snel mogelijk moet gaan ontdooien (nadat men het rietje uit de spermacontainer vandaan heeft gehaald). Maar dat het ontdooiproces zo snel mogelijk moet verlopen, wanneer het eenmaal is ingezet. Men heeft wel even de tijd (maximaal 3 sec.) om op het rietje de naam van de stier, waarvan het sperma afkomstig is, te gaan checken. Veel langer moet het echter niet gaan duren, omdat het ontdooiproces anders al gauw een bepaalde kritische grens overschrijdt.

Wanneer het sperma te langzaam wordt ontdooid, vindt er schade aan de spermatozoa plaats. Er ontstaan dan namelijk binnen die spermatozoa ijskristallen van een dusdanige grootte, dat ze mechanische schade kunnen gaan toebrengen aan de celinhoud en aan het celmembraan. Die schade heeft veelal de dood van de spermatozoa tot gevolg.

Voor het ontdooien van het sperma gebruikt men water. Er zijn duidelijke redenen om juist water als ontdooimedium te gebruiken. Men zal de rietjes met diepvriessperma ondergedompeld in water namelijk op de juiste manier kunnen ontdooien. Meer intensief en meer egaal dan bijvoorbeeld met warme lucht, of door middel van opwrijving van het spermarietje. Water heeft ook een veel grotere warmtecapaciteit dan lucht (water geleidt beter dan lucht).

Bij ontdooiing van een rietje diepgevroren sperma in lucht van 20° C, is de opwarmsnelheid bijvoorbeeld slechts zo'n 25 graden Celsius per minuut, terwijl dit in water van dezelfde temperatuur ongeveer tien keer zo snel gaat. Een rietje met sperma wat in vloeibare stikstof is ingevroren, heeft in lucht van 20° C dus ongeveer 8 minuten lang werk om volledig te ontdooien. Terwijl dat in water van diezelfde temperatuur ruim ¾ minuut duurt. Het ontdooien aan de lucht (de omgevingslucht) is daarom niet goed.

Bij een watertemperatuur van 20° C duurt het ontdooiproces dus nog vrij lang. Daarom is het beter om een iets hogere ontdooitemperatuur aan te houden. De gebruikelijke temperatuur van het waterbad, waarin de ontdooiing moet plaatsvinden, ligt uiteen van 25-30° C. Voor de dunne rietjes met een kwart milliliter verdund sperma is de ontdooitijd dan 20 seconden. En voor de dikke rietjes met een halve milliliter verdund sperma is deze dan 30 seconden. Het waterbad bevindt zich bij voorkeur in een kokervormig omhulsel, van zodanige afmetingen dat het spermarietje er zoveel mogelijk rechtstandig in ontdooit. Het rietje moet namelijk niet in horizontale stand gaan drijven in het waterbad, anders ontdooit een gedeelte van het sperma in het rietje aan de lucht. Proefondervindelijk is gebleken dat men de rietjes, met een halve milliliter verdund sperma, wel even op voorzichtige wijze moet afslaan, voordat men ze in het ontdooiwater deponeert. Want er kan anders onderin die rietjes nog een druppel stikstof vóórkomen. En door die druppel stikstof zou het afsluitende watje, wat zich onderin het spermarietje bevindt, eruit kunnen gaan exploderen. Een dergelijk spermarietje moet men vervolgens niet meer gaan gebruiken. Dit geldt al evenzeer voor een spermarietje wat door adhesie tijdens het ontdooien, aan de wand van de thermofles is blijven vastkleven. Als een niet-ontdooid spermarietje bij een temperatuur die lager is dan 15°C op de grond mocht zijn gevallen en daar relatief lang is blijven liggen, dan zal men dat rietje ook moeten gaan weggooien. Maar dat geldt niet voor het feit dat de spermarietjes op zeker moment door adhesie heel even onderling zijn gaan verkleven. Want de opwarmsnelheid zal dan allicht hoog genoeg zijn geweest om eventuele beschadiging van het sperma te voorkómen. Als men de canister met spermarietjes betrekkelijk lang boven het niveau van de vloeibare stikstof heeft laten staan, zal er sneeuwvorming op de kop van de spermarietjes kunnen zijn opgetreden. Het sperma zal daardoor gedeeltelijk beschadiging op hebben gelopen. Maar het spermarietje zal nog wel kunnen worden gebruikt. Mocht er zich in de top van het spermarietje een lek blijken te bevinden, dan zou men dat spermarietje het allerbeste op een wijze kunnen gaan ontdooien dat er geen water in terecht kan komen, namelijk door de top van het spermarietje net boven het waterniveau te gaan houden. Het gebeurt ook wel eens dat een spermarietje min of meer in het ontdooiwater gaat drijven. Het komt dan iets omhoog in het water. De oorzaak hiervan kan gelegen zijn in het feit dat de opduwwatjes in het rietje zich hoger dan normaal in het rietje bevinden. Als het rietje in een dergelijk geval voor een deel boven het waterniveau blijkt uit te steken, dan kan het sperma weleens niet egaal zijn ontdooid. Heeft dat feit zich voorgedaan, dan kan men een dergelijk rietje maar beter wegdoen.

Het feit dat voor de temperatuur van het ontdooiwater niet een bepaalde vaste temperatuur wordt aangehouden, maar een temperatuurtraject, zit in het feit dat een inseminator vanzelfsprekend niet goed kan werken met een vaste temperatuur. Anders zou hij voorafgaande aan iedere inseminatie opnieuw weer de temperatuur van het water moeten gaan aanpassen.

De minimale ontdooitemperatuur die men aan moet houden is dus 25° C. Na ontdooiing moet het sperma niet weer aan een lagere temperatuur dan de ontdooitemperatuur worden blootgesteld. Dit om beschadiging van de spermatozoa door koudeshock te voorkomen. In omstandigheden waarin de buitentemperatuur hoog is, is dit gemakkelijk te realiseren. In alle andere gevallen vraagt dit veel omdenken. De maximale ontdooitemperatuur die men aan moet houden is 30° C. Dit is een strikte grens, omdat de geladen pistolet doorgaans door de persoon, die de inseminatie zal gaan uitvoeren, op de rug onder de kleren wordt meegenomen. En de temperatuur is daar doorgaans zo'n 30° C. En dus geen 37° C, zoals foutievelijk zou kunnen worden verondersteld.

De pistolet moet idealiter dezelfde temperatuur hebben als het ontdooiwater wat bij de ontdooiing van het sperma is gebruikt. Dit wordt op de meest eenvoudige wijze bereikt door de pistolet korte tijd in hetzelfde waterbad te zetten als dat waarin het sperma wordt ontdooid. Water heeft een letale invloed op sperma. Warmt men de pistolet in een waterbad op, dan moet men er terdege voor zorgen dat men het spermarietje niet in een natte pistolet plaatst. Dit kan men het beste doen door het water er met een ferme zwaai uit en vanaf te slaan. Om dit zo effectief mogelijk te doen, is het wel raadzaam om de drijfstang (plunger) van de pistolet eerst even een eindje omhoog te trekken (± 15 cm).

Zoals wij hier boven al beschreven, is het niet goed om te gaan ontdooien aan lucht (de omgevingslucht). Maar het is mogelijk wel verantwoord om te ontdooien aan metaal. Casu quo aan het metaal van de pistolet. Er zijn namelijk DHZ'ers die daarmee hebben geëxperimenteerd. Zij plaatsen de spermarietjes direct vanuit de spermacontainer in de pistolet. En de voorlopige resultaten met die wijze van ontdooien lijken er op te wijzen dat dit geen verkeerde manier van werken hoeft te zijn. In ieder geval wordt met deze werkwijze voorkómen dat de spermatozoa schade oplopen door een verkeerde temperatuur van het water in het waterbad.

Mocht men redenen hebben om vast te houden aan de wijze van ontdooien waarbij van een waterbad gebruik wordt gemaakt, dan kan men ook speciale indicatie-ampullen in het waterbad gaan plaatsen. Door die ampullen kan men er enerzijds op worden geattendeerd dat de temperatuur van het ontdooiwater niet juist is, en anderzijds kan men er daardoor op worden geattendeerd dat de spermatozoa bij het ontdooien schade zouden kunnen hebben opgelopen. Deze ampullen staan bekend onder de Engelse aanduiding thawed monitor ampules. Dit zijn glazen buisjes waarin stoffen zitten die beïnvloed worden door de toegepaste wijze van ontdooien. Maakt men van deze indicatie-ampulles in het ontdooiwater gebruik, dan zal men gemakkelijker in staat zijn om het aantal fouten bij het ontdooien van de pailles met diepvriessperma, te minimaliseren. Er is hierbij echter nog wel een aspect waaraan men ook goed aandacht moet besteden. Dat is het feit dat men niet meer dan een enkele paille op exact dezelfde tijd in het ontdooiwater moet gaan deponeren. Want doet men dat wel, dan zullen de pailles door de normaal aanwezige onderlinge aantrekkingskracht aan elkaar gaan kleven. Het diepvriessperma wordt dan niet van alle kanten egaal genoeg opgewarmd. Wil men toch meerdere pailles tegelijkertijd in de thermosfles met ontdooiwater mee de stal in gaan nemen, dan kan men de pailles met diepvriessperma ieder afzonderlijk in dezelfde fles gaan ontdooien, als men er tenminste voor zorgt dat de tussentijd tussen het ontdooien van de verschillende pailles maar groot genoeg is (d.w.z. minimaal 15 seconden). Wil men sneller kunnen gaan werken, dan is het noodzakelijk om het waterbad in de thermosfles door middel van een tussenschot in meer dan één compartiment op te gaan delen.

Tenslotte doet zich, wat dit onderwerp betreft, allicht nog de vraag voor hoe lang men het eenmaal ontdooide sperma nog kan gaan gebruiken voor er een relevante achteruitgang plaats zal gaan vinden in de kwaliteit van het sperma. Uit sommige onderzoeken is gebleken dat die grens bij 15 minuten ligt. Het eenmaal ontdooide zou dus binnen die tijd in de uterus van de koe moeten zijn gedeponeerd, om te voorkómen dat er al teveel achteruitgang optreedt in de spermakwaliteit.

N.B. Klik voor nog iets meer uitgebreide informatie over de ontdooitijd van rietjes met diepvriessperma, op de volgende link: ontdooitijd

N.B. Als een spermarietje bij het ontdooien een sissend geluid laat horen, deugt er iets niet met dat rietje. Er is dan abusievelijk lucht in het rietje binnengeteden.


Wilt u meer informatie over rundvee-inseminatie en de vruchtbaarheidsproblematiek? Klik dan HIER voor het openen van de site www.ybema.org